Het verhaal achter de mooie plaatjes

22 maart 2015 - Zanzibar, Tanzania

Met de matatu reed ik naar Moshi, het dorpje vanwaar de meeste Kilimanjaro beklimmingen beginnen. Beklimmen was zowel qua tijd en geld geen optie, maar ik wilde de Kilimanjaro toch even met eigen ogen zien voor ik verder trok. Gelukkig was het vrij helder weer en vond ik na een tijdje zelfs een plek waar het uitzicht niet werd verpest door daken van huisjes. De volgende ochtend probeerde ik nog een glimp op te vangen, helaas was het toen te bewolkt. Door naar het busstation om tickets naar Lushoto te bemachtigen. Natuurlijk had ik precies een ticket voor een van de oudste bussen van het busstation, hoe krijg ik het toch elke keer weer voor elkaar?

In de bus werd ik van helemaal voorin, op de achterbank geplaatst, wat gelijk stond aan een aantal lanceringen eenmaal onderweg. Gelukkig waren de wegen vrij goed en reden we na een tijdje de Usambara mountains in. In de bus was ik in gesprek geraakt met een Duits meisje dat nu al een tijdje in Lushoto woont. Ze hielp me aan een goede gids voor de volgende dag en een leuke slaapplek. Ik ging naar een guesthouse wat werd gerund door een Griekse vrouw, Catherine. Het was heel leuk en huiselijk ingericht. Ik werd ontvangen met thee en cakejes, en 's avonds had ik m'n lekkerste eten in tijden.

De volgende ochtend begon de wandeling naar het Irente viewpoint. Ik liep door minidorpjes, tussen de maïsvelden door en kwam uiteindelijk bij het uitzichtpunt; een uitstekende rots met een grote, diepe vallei recht daaronder. De gids bereidde heerlijke guacamole en chapatti's terwijl ik in de verte tuurde. Wat een uitzicht!

Waar ik wel echt aan moet wennen in Tanzania is dat de kindjes hier niet enthousiast staan te zwaaien, maar je regelmatig met de nek aankijken. Sowieso vind ik de mensen op straat minder vriendelijk en behulpzaam. Waarschijnlijk is het vooral een gevoelskwestie, maar hoewel de natuur hier prachtig is, hoef ik hier niet langer door te brengen dan 'noodzakelijk' is.

Woensdag vertrok ik naar de kust. De bus vertrok al om zes uur 's ochtends en dus zat ik in het holst van de nacht aan het vooraf klaargezette ontbijtje van Catherine. De busrit ging lekker snel en juist op het moment dat ik wilde checken welke plaats ik eruit moest voor de overstap reden we langs het bord 'Bagamoyo'. Shit, ze zijn mij vergeten eruit te gooien! Nu zou ik nog een flink stuk door moeten naar Dar es Salaam en vervolgens weer richting het noorden. 

Een uur later werd ik plotseling toch de bus uitgegooid. Een mannetje loodste me naar een matatu met inderdaad 'B'moyo' erop. 1,5 uur reden we over een zandweggetje terwijl er steeds meer mensen in de matatu gepropt werden. Ik denk dat dit mijn volste mataturitje ooit was. Hoe dichter we bij Bagamoyo kwamen, hoe paradijselijker het eruit begon te zien. 's Middags kwam ik gelukkig toch nog redelijk op tijd aan en kon ik mooi nog even van het mooie strand genieten.

Donderdagochtend stond een stadswandeling door historisch Bagamoyo op het programma. Ik liep naar de toeristenoffice, wat echt de meest vage office ooit was en besloot zelf maar wat rond te lopen. Oud-Bagamoyo is echt een spookstad, de oude Duitse koloniale gebouwen zijn vervallen en er loopt maar een enkeling op straat. Nu snap ik ook wel de veiligheidswaarschuwing voor toeristen, hier overvallen worden was zo moeilijk niet. De ruïnes ten zuiden van Bagamoyo sloeg ik dan ook maar over, genoeg halve ruïnes gezien en drie kilometer langs een afgelegen weg lopen was waarschijnlijk ook niet het beste plan.

Inmiddels had ik aardig trek. Ik wilde even goed lunchen en dan 's avonds lekker makkelijk bij het guesthouse het aangegeven 'African food' eten. De twee strandtenten vroegen belachelijke bedragen, dus besloot ik nog even verder te kijken. Bij een lodge om de hoek stond met koeienletters restaurant op het bord, zou ik hier dan eindelijk eten kunnen krijgen? Nouja, er was inderdaad eten: patat of patat met ei. Dan maar een omelet met een paar patatjes (de rolex van Tanzania, geloof ik). Na ruim een uur wachten kreeg ik een simpel bordje patat. Daar zakt je broek toch van af.

Ik ging terug naar Mary's nice place om de ferrymaatschappij op te bellen en eindelijk wat informatie te krijgen over de overtocht van morgen. Een bijna onmogelijk te verstaan bandje bracht me bij een keuzemenu, waarna na een minuut de verbinding werd verbroken. De andere keuzeoptie bracht me ook al niet verder. Ik had inmiddels ook een whatsappnummer gevonden waarmee ik gelukkig wel contact kreeg. Twee uur voor vertrek moest ik me melden, anders kwam het ticket te vervallen. De eerste ferry van half 10 halen was dus onmogelijk met de eerste bus vanuit Bagamoyo. Het zat ook niet echt mee vandaag.

Ik sloot de dag maar af met een drankje bij de beachbar Funky Squid en vertrok voor het donker naar het guesthouse. Dus echt niet dat ik daar eten kon krijgen, 'We serve African food' stond er zeker puur als straatbordvulling! Met mijn zaklamp kon ik vervolgens weer het donker in naar Funky Squid voor een simpele en vooral zwaar geprijsde maaltijd.

De ferry van half tien had ik de volgende dag inderdaad nooit gehaald. De rit naar Dar es Salaam duurde al twee uur en vervolgens had ik nog maar een uur om me bij de ferry in de haven te melden. De matatu zou dat met de verkeersdrukte nooit halen, dus besloot ik een tuktuk te nemen. Weer eens wat anders en hij scheurde mooi langs de file over de stoep en omzeilde het echt drukke stadscentrum. In de buurt van de haven zei de bestuurder ineens in zijn gebroken Engels dat hij geld moest hebben, want er was politie. Ik gaf hem het geld voor het ritje en hoopte dat het daarmee klaar was. Even later stopte hij weer, er was iets met politie en duizend shilling. Op verschillende manieren probeerde ik te vragen of ik uit moest stappen. Hij begreep er echt niks van en ik niks van hem. De tijd begon inmiddels te dringen en toen ik ongeveer uit de tuktuk hing, zei hij: "Yes". Kennelijk was ik er bijna en moest ik er toch uit.

Ik liep tussen de hekken door, geen idee waarheen precies. Natuurlijk was ik ook de enige blanke, dus liep ik maar wat achter een aantal Tanzanianen aan. Bij een loketje werd ik uitgelachen; nee, die domme muzungu stond niet goed. Iets verderop stond een politieagente die mij geen blik waardig gunde, maar de gehandicapte jongen naast haar nam me op sleeptouw. Een schat van een jongen, hij liep helemaal mee en weerde ondertussen alle vervelende touts van de ferryticketkantoortjes af en bracht mij netjes naar de officiële ticketoffice zonder uiteindelijk zijn hand op te houden. Zo'n jongen stop ik met alle liefde wat toe.

Ik was vijf minuten voor tijd bij het loket en natuurlijk werkte de pinautomaat niet. Donderdag had ik het speciaal nagevraagd, natuurlijk kan je er dan niet vanuit gaan dat het de volgende dag ook werkt... Gelukkig ben ik nog niet zo lang in Afrika en had ik dit nooit zelf kunnen bedenken. Wat een domme actie. Bij een bank in de buurt kon ik geld pinnen en dan was het ook goed. Bepakt en bezakt ging ik Dar es Salaam in op zoek naar een bank, wat een feest. De eerste bank accepteerde geen Maestro en Mastercard, door naar de volgende. Deze bank had de juiste stickers maar toch werden de transacties geweigerd. Bij de derde bank schoot ik toch wel behoorlijk in de stress, het zweet liep inmiddels in straaltjes van me af. Ik ging toch niet de ferry missen omdat ik geen geld uit de muur kon krijgen? Er bleek een storing te zijn bij alle ATM's. Natuurlijk, het zal ook eens meezitten! Na tien keer m'n pasje erin gestopt te hebben, lukte het eindelijk. De machine geld horen tellen klonk nog nooit zo goed. Ik kreeg mijn ticket en kon plaatsnemen in de bomvolle wachtruimte.

Vanaf toen was alles vrij Europees, er volgde een soort vliegveldcheck en ik liep de boot op: een keurige ferry met grote bioscoopstoelen, maar een flinke deining door het regenachtige weer. Na twee uurtjes kwam Stone Town in beeld, voor Afrikaanse begrippen een super mooie plaats om te zien. Eenmaal van de ferry af is het meteen weer echt Afrika; een hoop geduw en getrek en vooral veel mensen. Natuurlijk wilde iedereen je zijn taxi inpraten, maar ik wilde gewoon gepropt in een matatu en vooral goedkoop naar Nungwi. Uiteindelijk ben ik toch maar gezwicht voor de taxi (na een betere prijs gekregen te hebben); ik was zo langzamerhand een beetje klaar met alles.

Het was misschien een beetje naïef, maar onderweg naar Nungwi was ik echt geschokt door de armoede op Zanzibar. Ik heb in bijna vier maanden Afrika best veel armoede gezien, maar dit leek wel erger dan op het vasteland. Mijn houten hutje op het strand ziet er geweldig uit, de zee is zwembadblauw, het strand wit, maar wanneer je de ramen aan de achterkant van kamer opent, kijk je uit op de fish market met oude, houten bootjes en de plaatselijke vuilnisbelt waar de jongens tussen voetballen. Wat een schril contrast.

Nungwi is het toeristenparadijs van Zanzibar en heeft dus geen pinautomaat. Superhandig, vooral omdat pinnen niet de meest voor de hand liggende betaalmethode is hier. Ze accepteren wel ongeveer elke valuta met natuurlijk hele gunstige wisselkoersen (voor hen), en dus ben je met alles duurder uit. Cash kan je krijgen bij de Amaan Bungalows, alleen worden de euro's eerst omgerekend naar shillings, en vervolgens van shilling naar dollar en daar dan nog 10% provisie op. Met een privétaxi naar Stone Town ben je voor vijftig euro pinnen nog goedkoper uit!

Zaterdagavond zocht ik een restaurantje op waar je wel kon pinnen. Maar de pinautomaat weigerde; er was geen ontvangst. Boven zou het wel lukken. Ik ging ervan uit dat boven nog een andere pinautomaat was, maar nee. Op de eerste verdieping en met de pinautomaat zo ver mogelijk boven het hoofd lukte het uiteindelijk wel om te betalen.

Tot nu toe is Zanzibar sowieso nog niet precies waar ik op had gehoopt. Ik had twee volle stranddagen ingepland in een leuk resort op het strand, maar het weer gooit aardig roet in het eten. Vrijdagmiddag en de hele zaterdag zat er een dik pak wolken voor de zon, en regende en onweerde het heel regelmatig. Zondagmiddag probeerde de zon langzaam door te komen en kreeg ik eindelijk een beetje het beeld uit de reisgidsen voorgeschoteld. Nog steeds heb ik de zon zelf niet echt gezien, maar met één nachtje extra hoop ik morgen eindelijk echt in de zon te kunnen liggen.

Foto’s