Stel niet uit tot morgen wat je vandaag kan doen

10 januari 2015 - Nansana, Oeganda

Wat gaat zo'n eerste werkweek eigenlijk ook snel. Eerlijk gezegd stond ik niet te springen om weer aan het werk te gaan. De vakantie en het rondreizen waren zo goed bevallen. Gelukkig vond ik maandag tijdens de ochtendmeeting al snel de motivatie om weer met goede zin aan de slag te gaan. De vrouw die normaal onze lunch verzorgd was ziek, dus gingen Theresa en ik gezellig samen uit eten bij een restaurant aan de hoofdweg. We bestelden allebei wat te eten toen ons de papiertjes op de muren opvielen. "Indien je hulp nodig hebt, bel één van deze telefoonnummers." Ik zag ons daar al zitten iemand opbellend die nog geen drie meter verderop zat.

Na de lunch kregen we nieuw zeil op kantoor. Dat kon ook geen kwaad, de gaten zaten er letterlijk in. Naast het nodige zand en stof bleek er ook een flinke groep kakkerlakken onder het oude zeil te leven. Alle kantoormeubelen met inhoud werden naar buiten gesjouwd. Ordners werden lukraak even ergens neergelegd. Mijn manier van opruimen zou het niet zijn. Ook het nieuwe zeil is niet helemaal mijn ding, mintgroen met grijze strepen en af en toe een grijze cirkel vond iemand vast perfect passen bij de appeltjesgroene muren en mosgroene deuren. Het nieuwe zeil is er ook gewoon ingelegd. In plaats van het een beetje bij te knippen bij de hoeken ligt het zeil er gewoon scheef langs. Niks is gelijmd, het ziet er vast binnen de kortste keren weer uit als voorheen. En Theresa en ik zitten natuurlijk precies met onze stoelen bij de naad, voorzichtigheid geboden dus wanneer we de stoelen aanschuiven. Het beton gewoon één keer egaal grijs verven was denk een beter idee geweest.

Dinsdag had ik m'n eerste gesprek. Maandag had ik nog even alles besproken met Bob en hij had mij verteld dat dokter William van Mildmay Uganda mijn kennis van zaken waarschijnlijk zou gaan testen. Mede daardoor had ik vlak voor ik wegging het gevoel een belangrijke toets te moeten maken. Met het openbaar vervoer door Kampala heen rijden om op tijd op een afspraak te komen was al best een uitdaging op zich. Volgens Bob moest ik 1,5 uur van te voren vertrekken wat ik braaf deed. En netjes tien minuten voor de afspraak begon, stond ik bij de ingang van het ziekenhuis. Wat trouwens meer op een chique bungalowpark leek dan een ziekenhuis, maar dat terzijde. Dokter William was gelukkig een aardige man die wonderbaarlijk goed Engels sprak. In de kamer waar hij normaal besnijdenissen uitvoert, vertelde hij mij in één uur wat we allemaal nodig hebben en moeten regelen voor ons HIV/AIDS support center.

Op de terugweg kwam ik vol in de avondspits van Kampala terecht. Na een tijdje in de file te hebben gestaan gooide de matatu-driver iedereen eruit op een voor mij onbekend punt in Kampala. Ik besloot eens zelf een poging te wagen om de weg te vinden. Al snel zag ik in de verte de moskee op de berg; het beeld wat ik ook altijd zie wanneer ik het taxi park opliep! Vrij zelfverzekerd liep ik naar mijn matatu, ik heb vast niet de kortste route genomen, maar het is me wel gelukt!

's Avonds verhuisde ik naar een andere kamer. Sinds kerstmis sliep ik er met Lilian en Paula, en zag mijn kamer eruit alsof een vuilniswagen zijn lading daar had geleegd. Nu ook Jana (de eerste nieuwe vrijwilliger na mij, niet geheel verrassend een Duitse) erbij was gekomen, had ik echt een polsstok nodig om bij de kast en mijn bed te komen. Die kamer was niet gemaakt voor vier personen en bijbehorende spullen. Lilian maakte na Timo's vertrek ook totaal geen aanstalten om terug te verhuizen naar Theresa's kamer. Iets wat ik echt niet begreep. Haar "morgen verhuis ik" drie dagen op rij begon me aardig te irriteren. Je blijft toch niet voor je lol in een stikhete kamer met teveel mensen en spullen? Mijn nieuwe kamergenoot is Riina, een Fins meisje, zij is het langst hier van iedereen. Ook zij weet een aardig zooitje van de kamer te maken, maar in deze kamer is tenminste ruimte en er staan maar twee bedden, dus voller dan dit kan het ook niet worden.

Woensdag had ik twee meetings. Eerst met James en zuster Julliet van Nurture Africa waar ik eveneens een heleboel informatie kreeg en een rondleiding door hun kinderziekenhuis. In de middag sprak ik met Ronald Kamoga, de administrative director van het Galilee Community Hospital in de sloppenwijken van Kampala. Kennelijk had Ronald het niet druk, want ik heb ruim drie uur met hem doorgebracht. Nu moet ik wel zeggen dat ik nog nooit zo weinig patiënten in een ziekenhuis heb gezien. Een privékliniek in de sloppenwijken neerzetten is misschien ook niet het beste plan. Hij leek ook niet helemaal door te hebben dat we bij KIFAD geen eindeloos budget hebben om het health center te realiseren. Bij Nurture Africa werd mij geadviseerd een busje aan te schaffen om patiënten te kunnen vervoeren. Volgens Ronald moesten we minstens een ambulance én een busje hebben, want voor het ophalen van een nieuwe voorraad medicijnen gebruik je de ambulance natuurlijk niet.

Woensdag was de tweede dag op rij waarop ik, inclusief reizen, bijna 12 uur werkte. Daarom besloot ik maar even langs de 'afhaaloegandees' Ngabi te gaan voor mijn avondeten. Door mijn afspraak in de middag had ik al geen normale lunch gehad, dus een voedzame Oegandese maaltijd ging er wel in. Gelukkig had ze nog een 'kleine' portie over.

's Avonds was ik echt heel erg toe aan een douche. Eigenlijk dinsdag al, maar door m'n lange werkdag en m'n kamerswitch was dat er een beetje bij ingeschoten. Met als gevolg dat mijn voeten zó smerig waren; ik leek wel een zwerver. En toen kwam er dus geen water meer uit de kraan. Nog geen druppel. Terwijl ik mijn bord wilde afwassen draaide ik automatisch de kraan open. Riina schoot gelijk in de lach. Toen ik vervolgens met de jerrycan verder ging met mijn afwas, vroeg Riina of ze er even bij mocht: de fluitketel vullen bij de kraan. Zelfs maandenlange Oeganda ervaringen kunnen de voor ons zo vanzelfsprekende dingen dus niet compenseren. Met een volle jerrycan, afwasteil en een bekertje nam ik m'n eerste 'African shower'. M'n haren wassen liet ik maar even voor wat het was. Ik heb dit wel eens eerder gehad met stroom. Denken "oh dat laad ik morgen wel op" is al helemaal geen goed idee.

Donderdag kwam langzaamaan het water weer terug. De waterdruk was nog lager dan normaal, maar onder het voetenwaskraantje kon ik nu in ieder geval wel mijn haren wassen. Overdag besteedde ik aan het opstellen van een rapport over de resultaten van mijn eerste drie interviews en vooronderzoek.

Toen Theresa en ik 's avonds thuiskwamen had Ben met een aantal mannen een poort geplaatst bij de ingang van het UPA terrein. Echt een gigantisch ding. Woensdag hebben zij ook al de muren rondom de 'latrinetuin' verhoogd en in de bovenste laag cement grote glasscherven gestoken. Dit alles zou eigenlijk pas met het eerste workcamp in februari/maart gebeuren, maar door wat er met kerst is gebeurd, is alles nu versneld uitgevoerd.

Vrijdag hielden we in Mende de SCORE Children's party. SCORE staat voor Sustainable Comprehensive REsponses for vulnerable children and their families. Ruim 250 deelnemende kinderen kwamen naar ons nieuwe kantoor/health center. Wat er trouwens nu echt super uitziet. In de kerstvakantie is er geschilderd, zowel binnen als buiten, en de bedrading voor elektriciteit is aangelegd. Het is nu alleen nog wachten op een flink bedrag voor een zonnecollector of op het moment dat de gemeente het netwerk uitbreidt zodat we daarop aan kunnen sluiten.

Nadat alle kinderen een plekje hadden gevonden begon het programma. Na het openingsgebed en het volkslied kwam de politie officier van Mende vertellen over zijn rol en kinderrechten. De kinderen moesten in koor herhalen: "Police is for law and order". Toen ze die mantra doorhadden werden de kinderrechten op dezelfde manier herhaald. Naast het gebruikelijke recht op zorg, onderwijs, kleding, etcetera, werden ook kindhuwelijken, misbruik en het slaan van kinderen aangehaald. Het zijn dingen die voor mij zo vanzelfsprekend zijn, triest (maar goed dat het gebeurt) dat dit hier nog verteld moet worden.

Na alle praatjes was het tijd voor wat actie. De muziek ging aan en alle kinderen begonnen naar hartenlust te dansen. Toen we ook de schmink tevoorschijn haalden, was het feest compleet. Een aantal stafleden, waaronder ik, kreeg één kleur verf en zo fleurden we in teamverband binnen no-time de gezichtjes van vele kindjes op. Daarna was het tijd voor de lunch. We hadden gigantische bakken rijst en voor iedereen een klein blokje vlees met jus en een flesje frisdrank. De allerkleinsten kregen hun bordjes vaak niet leeg, dus hebben we de restjes weer samengevoegd tot complete porties voor de oudere kinderen. Stiekem was ik wel blij dat ik zag dat mijn bordje vol werd geschept vanuit de pan. Met m'n handen eten is nog tot daaraantoe, maar ik wist tenminste waar ik met mijn eigen handen geweest was (al waren deze ook hartstikke vies door het dansen met de kindjes en de schmink die over m'n handen gedropen was).

Na de lunch werd er nog meer gedanst, was er een toneelstukje, hield Bob een speech en kregen alle kinderen als presentje een kleurpotlood en een flyer van SAUTI, de Oegandese kindertelefoon die recent is opgericht. Het was weer een lange dag, maar wel een hele leuke.

Foto’s

1 Reactie

  1. Carla Denemarken:
    11 januari 2015
    Mooie foto's meis, vooral van de childrens party. Werkze!