Ssese Islands

24 januari 2015 - Bugala Island, Oeganda

In een simpele personenauto passen makkelijk zeven personen en niet elke Oegandees moet je op zijn donkerbruine ogen geloven: onze reis naar Ssese Islands was weer een aardig avontuur. We vertrokken vrijdagochtend om 7 uur vanaf het guesthouse. In Kampala verzekerde de conductor ons dat ze ons eruit zouden gooien bij de ferry, maar hoe dichter we bij Masaka kwamen, hoe meer we hieraan begonnen te twijfelen. Na wat doorvragen kregen we te horen over te moeten stappen op het taxi park, waarna we eruit gegooid werden op een plek wat zeker niet het taxi park was.

Een man in pak (die ons in de matatu nog een lachstuip had bezorgd met zijn telefoon met uitschuifbare antenne) moesten we volgen, hij zou ons wel naar de juiste plek brengen. Na een tijdje kwamen we inderdaad op een taxi park waar meteen een groep mannen op ons dook. Boda boda? Special hire? Nee, we willen gewoon met een simpele matatu. We kregen prijzen voorgeschoteld, niet normaal. Zes meiden met backpacks dat vraagt er misschien wel om?

De matatu was inmiddels te vol voor ons zessen en alle spullen, en na wat onderhandelen was de prijs per persoon met de special hire lager. Op schoot van Jana scheurde ik met 70km/h over een verlaten zandweg. 10 minuten voor de ferry zou vertrekken kwamen we aan. Wij blij dat we ruim op tijd vertrokken waren! Na een half uurtje kwamen we aan op Bugala Island, de grootste van de archipel. Weer werden we belaagd door een groep bodadrivers. Maar na wat heen en weer gehannes werd het weer een special hire, met een kapotte kofferbak deze keer. Alle bodadrivers zouden het wel even maken, maar nee, alleen met een touw bleef de klep omlaag.

Bugala Island is echt heel mooi. Er zijn geen asfaltwegen, alles is zand en het eiland is bezaaid met palmbomen. We hadden twee goedkope cottages geboekt, gelukkig zag het er in het echt beter uit dan op de website. Ik heb wel weer iets geleerd over een slaapplaats boeken: als de klamboe niet uithangt, check deze eerst voor je de kamer neemt. Mijn klamboe was namelijk één grote gatenkaas. Toeristen voor mij hadden met ducttape en wat knoopjes al wat 'gerepareerd', waardoor mijn slaapplaats ineens de helft kleiner was geworden. Het strand was op een paar minuten lopen vanaf het park, dus trokken we na aankomst snel de bikini's aan en genoten van de laatste zonnestralen. We keken naar de zonsondergang, aten bij de cottages en gingen op tijd naar bed.

Voor de volgende ochtend stond mountainbiken op het programma, maar steeds meer meiden begonnen te twijfelen. De meeste wegen waren slecht en was er naast de hoofdweg überhaupt wel een weg ergens naartoe? Gelukkig durfde Jana het wel aan en dus vertrokken wij samen terwijl de rest voor een strandwandeling ging. We kregen een handgetekend plattegrondje mee, op naar Mweeba Fishing Village. Het eerste stuk was al gelijk een flinke uitdaging: bergop met flinke gaten en losliggende stenen. Als het te moeilijk/gevaarlijk werd zouden we gaan lopen. Een paar flinke schaafwonden zat ik niet op te wachten aangezien elk klein wondje hier verandert in een smerig, ontstoken slagveld. Wondverzorging is extreem belangrijk.

Veilig aangekomen in de Fishing Village keken we wat rond en sprongen we snel weer op de fiets om wat dieper het eiland op te gaan. Kilometerslang zagen we, op een eenzaam houten of lemen huisje en een enkele vrouw met een bos takken op haar hoofd na, helemaal niks. Na een flink stuk kwamen we bovenaan een steile helling. Beneden hadden de aanwezige kindjes ons al snel door en begroetten ons met een vrolijk "Muzungu! Muzungu!". Beneden was een klein strandje, Ford Jesus genaamd. Na even te hebben uitgerust, begon de weg terug. Het hele eiland is eigenlijk een soort berg, dus we moesten weer helemaal terug naar de top, en dat was me toch een eind! Voor fietsen was het op een aantal stukken te steil, dus dan maar lopen in de brandende zon. Wij hebben onze work-out wel weer gehad.

Bij terugkomst stond er een lekkere fruitsalade op ons te wachten, we namen een (erg noodzakelijke) douche en gingen door naar het volgende uitje: een boottocht naar Virgin Island. Samen met een Engelse expat en zijn collega gingen we een klein bootje op. Steeds meer groene bergen herrezen vanuit het meer en op eens zagen we zelfs een krokodil! Aangekomen op het eiland namen we plaats in de hangmatten, liepen wat rond, bekeken alle bijzondere vogels en wachtten op de zonsondergang. Terwijl het steeds donkerder werd zagen we vanuit ons bootje steeds meer sterren aan de hemel verschijnen. Ik heb nog nooit zoveel sterren gezien, en zo helder!

Zondag hadden we nog een half dagje voordat we terug naar de ferry moesten. We ploften neer bij het zwembad en genoten van de zon. De eigenaar van de Panorama Cottages had geregeld dat de matatu ons daar op zou pikken. Even geen gedoe met special hires. Na de ferry-overtocht kwamen er meer personen in de matatu, uiteindelijk deelden we met 19 personen, 2 grote, 4 kleinere backpacks en een kip 12 stoelen. Op de grill van de matatu werden de 2 verse vissen van een medepassagier gehangen. Het was weer een bijzonder ritje.

Maandag en dinsdag waren de dagen van gecancelde meetings. De vrouw van vorige week kwam niet opdagen en liet ook niks van zich horen. De dokter en zijn team van Mildmay, die ik een rondleiding zou geven in Mende, belde af. Onverwachts lange dagen achter m'n bureau dus. Woensdag maakte ik ook nog zoiets stoms mee. Een klein jongetje liep voorbij met zijn moeder, hij leek Theresa en mij niet te signaleren. De moeder begon te roepen: "Kijk, een muzungu! Een muzungu! en het jongetje zetten het toch op een krijsen! Ik vind het zo jammer dat een verschil in huidskleur ook de andere kant op zo duidelijk gemaakt wordt. We zijn allemaal mensen van vlees en bloed, waarom worden verschillen altijd zo benadrukt?

Donderdag was een compleet andere dag. Ik kwam thuis met een grote twinkeling in mijn ogen. De Oegandese cultuur en mensen zijn niet langer eng en onbekend (al een paar weken niet meer), maar ik zie meer en meer alle mooie en leuke kanten van dit land. Dat is eigenlijk nog een understatement; ik voel me hier goed op m'n gemak en kan erg genieten van alle dingen die ik zie en meemaak. Zo had ik die dag twee afspraken in Kampala in m'n agenda staan. Ik stapte in de eerste en beste matatu die stopte en wat bleek, op twee Oegandese vrouwen na, zat de hele matatu vol met muzungu's uit Noord-Europa. Was dat even een gek gezicht! Aan het eind van mijn ritje naar Kampala stond een Oegandese vrouw erop voor mij te betalen. Ik vertelde haar dat dat absoluut niet nodig was, maar ik moest het aannemen. Toen ik naar een reden vroeg zei ze "gewoon" en nog net voor ze uitstapte kon ik haar bedanken.

Voor het vervolg van mijn reis moest ik een volgende matatu nemen op het oude taxi park. Toen ik daar aankwam, werd een schreeuwende vrouw in pyjama mijn taxi ingeleid, haar handen waren met een touw op haar rug vastgebonden. Ze namen haar mee naar het psychiatrische ziekenhuis in Kampala. Dat kan je je in Nederland toch niet voorstellen!

Eenmaal aangekomen in het Naguru Teenage Centre had ik een heel leuk gesprek. Het Teenage Centre richt zich compleet op seksuele voorlichting en gedragsverandering speciaal gericht op jongeren. Compleet in mijn straatje natuurlijk, dus heb ik wat verder doorgevraagd dan strikt noodzakelijk was. En (misschien mede door mijn oprechte enthousiame over wat ze daar doen) was hij erg bereid een partner van ons te worden.

Vanuit het Teenage centre moest ik naar het Mulago hospital: het ziekenhuis voor de doorsnee Oegandese burger. Ik stapte in een matatu met het idee dat elke matatu naar Kampala wel op óf het oude óf het nieuwe taxipark zou stoppen. Dat is dus niet zo. Na een tijdje vroeg de driver mij of ik nog steeds bleef zitten (alle andere passagiers waren inmiddels uitgestapt, alleen 1 man was later in Kampala ingestapt) en waar ik heen moest. De medepassagier zei me dat ik wel met hem mee kon lopen naar de autowasserette, en dat hij me vanaf daar kon brengen of dat ik dan zelf verder kon lopen. We namen een paadje wat ik zelf nooit zou nemen en al snel stonden we bij een 'blinkende', oude Mercedes. Aan het stuur zag ik zijn visitekaartje hangen: een gepensioneerde medewerker van een of ander Oegandees ministerie, ik besloot m'n intuïtie te vertrouwen en de lift maar te accepteren.

Netjes bij het Mulago afgeleverd begon de volgende uitdaging: Baylor International Pediatric AIDS Initiative vinden. Ik werd een aantal keer van hot naar her gestuurd, maar dat gaf me wel mooi de gelegenheid een beetje rond te kijken. Ik had namelijk nogal wat verhalen over het Mulago gehoord: vieze bedoeling, veel te veel mensen voor het aantal bedden en doctoren. Ik kon natuurlijk niet in de zalen kijken, maar het was niet zo erg als ik verwachtte, al ziet het er duidelijk anders uit dan de privé klinieken waar ik tot nu toe ben geweest.

Bij Baylor heeft KIFAD geen contacten, dus ik moest proberen een eerste link te leggen. Ik vertelde waar we mee bezig zijn en hoe we bij Baylor gekomen waren. Ook deze meneer van public relations was heel behulpzaam en als we hem wat gedetailleerde informatie doormailen, mogen Bob en ik op gesprek komen bij Paul en zijn baas. Succesvol dagje dacht ik zo.

Buiten bij Mulago stonden veel matatu's, ik stapte in de eerste die mij af zou gooien bij het taxi park. Op de bijrijdersstoel zat ik naast een man met een boterhamzakje met een in stukjes gesneden mango erin. Ik moest een stukje proberen (mensen hier hebben echt geen flauw idee dat wij veel exotische dingen ook gewoon in de supermarkt hebben, of ook kippen hebben en eten, of nog leuker: dat wij niet weten dat je een ei kan koken en dan kan eten). Uiteindelijk hebben we de mango gedeeld terwijl we door Kampala heenreden. Onderweg kwamen we nog een personenauto tegen met vijf blanke nonnen, waarvan een oud en gerimpeld exemplaar achter het stuur. Ik vond het wel stoer.

Al met al hebben al deze gebeurtenissen samen mijn werkweek helemaal goedgemaakt. Al die kleine, onverwachte lieve/leuke/aparte gebeurtenissen hier, toveren dagelijks een lach op mijn gezicht. Juist deze dingetjes maken mijn reis onvergetelijk. Ja, Oeganda heeft een plekje in mijn hart veroverd.

Foto’s

3 Reacties

  1. Pap en mam:
    24 januari 2015
    Lieve Tessa,

    Mooi verhaal, je maakt zo heel wat mee. Het zijn de kleine dingen die het doen!

    Liefs,
    Pap en mam
  2. Harry Burgmeijer:
    25 januari 2015
    Hoi Tessa,
    Ik lees weer met veel genoegen je verhaal van afgelopen week.
    Zoals je omgaat met de lokale bevolking en goed contacten weet te leggen met de juiste mensen en daarmee van grote waarde bent voor Kifad.
    En ja het reizen zal altijd een belevenis blijven in Uganda; dat er zoveel mensen in een matatu konden wist je vast niet voor je in Kampala kwam, maar het leuke is dat er bijna altijd nog wel iemand bij kan.
    Ga zo door de komende weken, heel veel succes.

    Groetjes, Harry
  3. Tante Gerda:
    27 januari 2015
    Lieve Tessa,
    Elke keer is het weer spannend. Wat heeft ze nu weer allemaal meegemaakt.
    Tessa, haal er uit wat er in zit, op alle terreinen, dan hoef je nooit naderhand te denken dat je ook maar iets niet gedaan of gemist hebt en voor ons blijft het voluit genieten.
    Tante Gerda.