The land of a thousand hills

7 maart 2015 - Kigali, Rwanda

Om 1 uur 's nachts vertrok de bus van Kampala naar Kigali. En dat was ook echt 1 uur, een man stond nog even buiten, de conductor riep drie keer "te genda" (we gaan) en toen reden we gewoon weg, de man op het buspark achterlatend! Pas toen de man al rennend ongeveer aan de deur hing mocht hij toch nog instappen. David en ik hadden de voorste twee plekken in de bus gekregen. Voor ons in het trapgat zat de conductor en we bleken dus geen gordel te hebben. Als er iets was gebeurd, waren we door de bus heen geslingerd en geëindigd als dode muggen op de voorruit. Gelukkig verliep de reis 'voorspoedig': we scheurden als een malle Kampala uit en ook op de snelwegen had ik regelmatig het idee dat we een of andere race game aan het spelen waren, niks bijzonders dus.

Toen de zon op kwam waren we net voorbij Kabale, het stuk van de route dat ik nog niet had gezien. Het gebied rond de grens van Oeganda en Rwanda is zo mooi, heel groen en ver van alle drukte uit de stad verwijderd. Voor de grens moest iedereen de bus uit, we kregen een exit stempel en liepen vervolgens zelf de grens over. In Rwanda werden we van hot naar her gestuurd. Eerst voor een goedkeuringsbewijs dat we het land binnen mochten, toen naar een ander raampje voor de officiële brief dat we mochten betalen voor het visum. Bij de bank moesten we dertig dollar neerleggen en vervolgens weer terug in de rij bij het eerste hokje voor de officiële visumstempel. Het geduld van de buschauffeur was inmiddels op aan het raken en dus liet hij ons tussen de twee rijen doordringen om de stempel zo snel mogelijk te krijgen.

Meteen toen we de grens overstaken zagen we verschillen met Oeganda. Naast de prachtige natuur, waren er nette wegen met markeringen, huisjes langs de weg met huisnummers en in Rwanda rijden ze rechts (wat tien keer sneller went dan links rijden). Kigali is ook zo anders dan Kampala! Het buspark is 'rustig' en georganiseerd, de auto's zien er niet uit als botsauto's, er is een fontein waar ook echt water uitkomt, er zijn stoplichten, straten zijn schoon (en hebben zelfs straatnaambordjes), er is straatverlichting, de boda's zien er nieuw uit en zowel driver als passagier zijn verplicht een helm te dragen en verder zijn er vooral zo weinig mensen op straat! Nergens is het echt druk, zelfs downtown Kigali was op zaterdagmiddag niet veel drukker dan Maastricht. Maar de mensen die op straat zijn, lijken armer dan in Oeganda. Op het platteland liepen de mensen echt in vodden en in Kigali word je om de zoveel meter aangesproken of je iets totaal nutteloos wil kopen want "I'm so hungry". Of kindjes die mee blijven lopen tot je ze geld of snoep geeft. Op het taxipark hangen ook veel zwaar lichamelijk gehandicapten rond die voorbij komen kruipen met slippers aan hun handen en dikke lagen eelt op de knieën. Ik vind het zo'n gekke tegenstelling, zoveel dingen zien er mooi en heel Europees uit en dan is er tegelijkertijd zo'n armoede. Het voelt voor mij vooral heel erg als misplaatst geld en dat vind ik een hele kwalijke zaak.

Zondagochtend bezochten we twee genocide memorials ten zuiden van Kigali. Pfoe, dat was heftig. Het eerste memorial, Ntarama, was officieel gesloten, maar de bewaker liet ons toch even binnen kijken. Ik heb daar echt met het hart in m'n keel gestaan. Het idee dat hier zoveel mensen zijn afgeslacht, gezien hebben hoe hun geliefdes met een bijl het hoofd werd ingeslagen, wetende dat jij de volgende bent. Pff, rillingen liepen over m'n rug. In een naastgelegen gebouwtje zat een grote donkere plek op de muur; bloed van kinderen die tegen de muur geslagen zijn tot ze dood waren. Hoe kan je zo wreed zijn? Bij het tweede memorial, Nyamata, was een gids die het hele hoe en waarom vertelde. In deze kerk waren 10.000 mensen vermoord. De kerkbankjes lagen bezaaid met kleding van de slachtoffers. Bloedspetters kon je nog zien op het plafond. Op het altaar lag een doek met daarop botten en schedels die drie weken terug zijn gevonden. Regelmatig worden er nog botten gevonden bij bijvoorbeeld het legen van een latrine. Achter de kerk is een massagraf gebouwd waar veel slachtoffers van de genocide liggen. Het massagraf heb ik versteend, met tranen in m'n ogen, vanaf de trap bekeken. Ik kon gewoon niet verder lopen. Ik had niet verwacht dat zoiets zo ver van mijn bed me zo aan kon grijpen.

Gelukkig hebben we deze ochtend ook wel heel erg moeten lachen. De bus gooide ons af langs de grote weg waar een hele groep mannetjes met fietsen klaarstond. De fietsboda: de enige transportvorm op het platteland in Rwanda. We namen plaats op de bagagedrager met plastic kussentje en hadden zelfs een niet bewegend stuurtje om vast te houden. Na even achterop gezeten te hebben wilden Jonas en David dat ook wel eens proberen. Naast dat wij het zelf hilarisch vonden, waren we een aardige attractie voor iedereen die op het zandpad liep.

Eenmaal terug in Kigali vond er een lynchpartij plaats op het taxi park. Ik hoef niet zo nodig te zien hoe een man totaal in elkaar geschopt werd, maar de jongens vonden het 'wel mooi'. Ik was blij toen om vier uur onze bus naar Ruhengeri vertrok en we de hele weg konden genieten van een prachtig uitzicht op de bergen en later ook vulkanen.

Maandag maakten we een bodatocht naar Lake Ruhundo. We reden door hele kleine dorpjes en kinderen begonnen als een malle te zwaaien wanneer wij langs reden, vrouwen deden loodzwaar werk op het land en we kwamen de één na de ander tegen met de meest grote dingen op het hoofd. Helaas verstond mijn bodadriver geen Engels en zoefde hij lekker verder wanneer ik vroeg om te stoppen voor een foto. Af en toe laste hij een fotostop in op plekken met een geweldig uitzicht over het meer, de mensen onderweg zijn voor hem natuurlijk ook helemaal niet bijzonder.

Dinsdag werden we al om half 7 's ochtends opgehaald om naar Vulcano's National Parc te gaan. We maakten kennis met onze crew (gids, 2 leerlingen, 4 bewakers en een porter; 3 man begeleiding per persoon dus) en om 9 uur begonnen we aan de beklimming van vulkaan Bisoke. We begonnen in prachtige velden vol bloemen, maar al snel stonden we tot aan onze enkels in de modder. De tocht omhoog was heel zwaar. Halverwege begon het ook nog te regenen wat ervoor zorgde dat je nog verder wegzakte. Na de regen belandden we in de dichte mist en het werd steeds kouder. Het laatste uur naar de top merkte je ook dat de hoeveelheid zuurstof steeds minder werd en de gids die bij mij liep, hielp (op wat aanwijzingen na) helemaal niet, terwijl de jongens regelmatig een helpend handje toegestoken kregen. Om half 2 was daar dan eindelijk het bordje van de top (3711m) de laatste paar meters naar het kratermeer gingen ineens een heel stuk soepeler. Maar wat was het koud en m'n benen waren echt kapot. Terug was het gelukkig minder zwaar en we gaven niks meer om de modder, waardoor we al soppend de lucht open zagen trekken en een prachtig uitzicht over de vallei hadden. Om 18.00 uur waren weer beneden waar we met de hele crew een biertje dronken en in het donker het nationale park verlieten. In het guesthouse wachtte de volgende zware taak: het schoon krijgen van broek en schoenen. M'n douchebak zag er niet uit, maar na een uur hing alles redelijk schoon te druipen aan de waslijn.

Woensdag moesten we 131 kilometer afleggen om naar Kibuye aan Lake Kivu te komen. De eerste 45 kilometer naar Gisenyi ging 'snel', binnen 1,5 uur waren we daar. In Gisenyi moesten we 1,5 uur wachten tot de matatu naar Kibuye vertrok. Ik had m'n nog natte wandelsokken maar even te drogen gehangen in de matatu, gebruikte ik de tijd toch nog een soort van nuttig. Toen we eenmaal vertrokken waren, kwam er zo'n heftige benzinelucht het busje in dat onze ogen ervan prikten. We gebruikten m'n sokken als gasmaskers en toen was het wel te doen. Na een half uur stopten we weer, deze keer om het busje vol te laden. Na 50 minuten was de matatu goed volgeladen (17 mensen, 2 baby's, 3 grote backpacks en de chauffeur). Vanaf daar was het "just two hours".

Twee uur lang reden we over een zandweg door de kleinste dorpjes. We vroegen nog maar eens hoe lang het zou duren, en weer kregen we te horen: "Just two hours". En nee, dat was geen grap. Jonas zijn chagrijnige bui was inmiddels een melige bui geworden en de passagiers kwamen niet meer bij toen hij naar elk kind "Muzungu, give me money!", ging roepen. In het donker werden we de matatu uit gezet, we moesten overstappen. 20 minuten wachten, wat er uiteindelijk 45 werden. Na een klein half uur kwamen we eindelijk aan in Kibuye, een reis van 10,5 uur! We namen boda's naar boven op de berg en kwamen we bij een schattig hotelletje. In het donker zag het er al veelbelovend uit. We aten een heerlijke pizza en na wat biertjes en een hoop onzin over alle rare gezegdes van Oegandezen en Rwandezen (hmm's, è's, wangi's, goodmornings op elk moment van de dag en sorrysorry's) zochten we onze bedjes op.

Donderdag was ik al voor zonsopkomst wakker en was het uitzicht nog mooier dan de avond ervoor. Het hotel is omringd door Lake Kivu, als een soort berg op een schiereiland. 's Ochtends zaten we lekker aan het meer en 's middags maakten we een boottocht met de Nederlanders Steffan en Natasha. We meerden aan bij Napoleon Island en al snel hoorden we één of ander raar geritsel. Er kwamen honderden vleermuizen uit de bomen gevlogen! We klommen verder het eiland op, helemaal naar de top. Vanaf daar zagen we een pikzwarte wolk onze kant op komen en hoorden we het onweer steeds dichterbij komen. Ik ben al geen fan van onweer, maar bovenop een eilandje... We wisten niet hoe snel we naar beneden moesten komen! Eenmaal in het bootje bleek het allemaal reuze mee te vallen en klaarde het al snel weer op. Ondertussen ging de zon onder en waagden we ons aan een duik middenin Lake Kivu. Een hele bijzondere ervaring zo tussen alle houten vissersboten in het avondschemer.

Zaterdag reisden we opnieuw richting Kigali. In Gitarama stapte Jonas uit om een genocide memorial in het zuiden te bezoeken en daarna door te reizen naar zijn vrijwilligersproject van een maand in Rwanda. In Kigali nam ik afscheid van David, hij ging terug naar Oeganda en ik door naar Kibungo, in het zuidoosten van Rwanda. Na een paar uur kwam ik aan op het taxipark van Kibungo, maar zoveel mensen bleven zitten dat ik toch een beetje begon te twijfelen. Nee, Kibungo town is nog iets verder. En inderdaad na een minuut of 10 reden we Kibungo town in, al was village een betere naam geweest. Het guesthouse waar ik wilde slapen hadden we met de bus al een tijd terug al gepasseerd, in 'town' zou ik vast wel wat vinden. Na even gelopen te hebben vond ik eindelijk een guesthouse, het period guesthouse. De receptionist sprak geen Engels en van mijn geweldige Frans begreep hij ook al niet veel. Ik probeerde uit te leggen dat 10.000 franc niet in m'n budget paste, maar als we elkaar goed begrepen was dit de goedkoopste kamer. Verder had ik ook geen guesthouses in town gezien en met al m'n spullen op m'n rug en buik lopen is in de brandende zon behoorlijk zwaar, zeker als je niet weet waarheen. Ik telde m'n geld en met budget eten en laat ontbijt in Tanzania moest het lukken. Bij het guesthouse zag ik twee vrouwen posho en beans eten, niet het meest smakelijke maal, maar wel het goedkoopste eten mogelijk. Maar dit was "no food" en ik kreeg de menukaart voorgeschoteld met alleen Europees eten. Tjonge.

Ik gooide m'n spullen neer en ging op pad om een busticket te bemachtigen, hier in Rwanda koop je namelijk van tevoren je ticket voor een bepaald tijdstip. Het kleine busstationnetje in town bleek alleen busjes naar Kigali te hebben en dus zat er niks anders op dan helemaal naar het taxi park buiten Kibungo te lopen: 45 minuten! Eindelijk op het taxi park aangekomen vertelden ze me: "Nee, je moet morgenochtend gewoon komen, je kan nu geen ticket kopen". Het hele stuk voor niks gelopen. Ik weet nu alleen wel dat er een busje om 7.15 uur vertrekt, maar die busjes vertrekken de hele dag door, dus alsnog was het een beetje onzin. Het grote voordeel van mijn guesthouse is wel dat er een bodastage heel dichtbij is, want de drie andere guesthouses die ik heb gezien liggen ook op minimaal 15 minuten lopen vanaf het taxipark zonder zware tas en daar moet ik dan maar net geluk hebben dat ik een boda naar het taxipark kan vinden.

Foto’s

3 Reacties

  1. Pap en mam:
    11 maart 2015
    Lieve Tessa,

    Je hebt al heel wat meegemaakt: leuke uitdagingen gedaan, mooie maar ook hartverscheurende dingen gezien. Bijna alle middelen van vervoer gebruikt. Rwanda alweer achter je gelaten: inmiddels in Tanzania. En nu een bus trip in één keer van ruim 700 km om de afstand tussen Mwanza en Arusha te overbruggen. Zal een lange zit worden: je dacht 12 uur! Wij hopen dat het een voorspoedige reis wordt en een veilige aankomst. Daarna samen met Lars een stukje van Tanzania verkennen: een fijne tijd.

    Liefs,
    Pap en mam
  2. Harry Burgmeijer:
    15 maart 2015
    Hoi Tessa,

    Moedig hoor om alleen door Afrika te reizen! Mooi om je belevenissen te blijven lezen; het reizen blijft een uitdaging.
    Heel aangrijpend verslag van de genocide monumenten; ik ben zelf eens in Bergen-Belsen geweest; als je daar loopt en nadenkt wat mensen elkaar aan kunnen doen is dat niet te bevatten.
    Gelukkig kun je ook genieten onderweg van natuur en de mensen.
    En nu zul je vast al wel in Arusha zijn en heel dicht bij de Kilimanjaro, een icoon op de grens van Kenya en Tanzania.
    Ik wens je nog een hele mooie, veilige en voorspoedige reis.
    Groetjes, Harry
  3. Anneke Bot:
    15 maart 2015
    Hoi Tessa,
    Wat beleef jij veel zeg, ontroerende, aangrijpende, mooie, leuke en spannende dingen.
    Mooi om dat allemaal te lezen, bedankt dat we dat op deze manier een beetje mee kunnen beleven.
    Ik wens je verder nog een mooie en leuke en veilige reis toe.
    Groetjes,
    Anneke